
Verhaal achter de platenhoes - Discipline (1981) - King Crimson
"Wat we hier zien is niet alleen de LP Discipline van King Crimson, maar ook de eerste van een reeks albums waarmee de Britse groep begin jaren tachtig zijn tweede jeugd inluidde. Discipline is rood; daarna kwam Beat met een blauwe hoes en Three of a perfect pair met een gele hoes. Gitarist Robert Fripp bedacht deze trilogie begin jaren tachtig na zeven jaar stilte rond King Crimson. Hij pakte de draad weer op samen met drummer Bill Bruford met wie hij al eerder samenspeelde in King Crimson. Dit keer werden ze bijgestaan door Tony Levin, bekend als bassist van Peter Gabriel, en door gitarist en zanger Adrian Belew van de Talking Heads.
De muziek op Discipline, Beat en Three of a perfect pair is mooi en vernieuwend. King Crimson, maar dan geactualiseerd met de new wave-sound van de jaren tachtig en minimalistische funk-jazz-rock van Ornette Coleman. Met name door de new wave-invloeden is het iets toegankelijker dan de eerdere muziek van King Crimson. Hoewel … toen ik op mijn verjaardagsfeest het nummer ‘Indiscipline’ van het rode album opzette, zat ik plotseling alleen in mijn kamer. De hoezen van de drie albums zijn prachtig van eenvoud. Terug naar de essentie lijkt King Crimson te willen uitdrukken. Rood, blauw en geel zijn basiskleuren, en de symbolen op de hoezen – zoals de Keltische Dara-knoop op Discipline – staan voor de essentie van het leven: kracht, oneindigheid, ritme en liefde.
Fripp was in de voorgaande zeven jaar geïnspireerd geraakt door de Grieks-Armeense filosoof en mysticus George Gurdjieff. In zijn zoektocht naar de waarheid komt Gurdjieff in zijn boeken uit bij oude mythen zoals die van de Kelten. Zo kwam Fripp op het Dara-symbool voor Discipline; het komt uit de Keltische cultuur en staat voor kracht en oneindigheid. Illustrator Steve Ball heeft een eigen variant gemaakt omdat het origineel auteursrechtelijk is beschermd. (De Keltische symbolen zijn tegenwoordig zeer populair als tatoeage).
Niet alleen de muziek is prachtig, maar ook de teksten zijn geniaal. Neem ‘Elephant Talk’, over het nutteloze geklets en gezwets van mensen. Het gepraat wordt vergeleken met het geschetter van een olifant. Adrian Belew haalt letterlijk het trompetgeluid van olifanten uit zijn gitaar. De Keltische symbolen waren voor mij een opmaat om ook maar eens naar Ierland te gaan, waar Kelten in de eeuwen voor en rond de jaartelling woonden. Een schitterend land, met een belangrijke rol voor de natuur en muziek.
Ik ging een keer met een groep Ieren wandelen in de Wicklow Mountains. De dag begon zonovergoten, maar al snel hingen er donkere wolken boven ons en was ik tot op mijn onderbroek nat. “Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding”, merkte een Ier naast me fijntjes op. “Thanks”, zei ik en liep weer verder in mijn soppende gymschoenen. Om de moed erin te houden zingen Ieren na elke regenbui volksliederen. Prachtig. Toen vroegen ze mij of ik een Nederlandse volkslied wilde zingen. Ik blokkeerde. Het enige dat me te binnen schoot was ‘De paden op, de lanen in’, maar daar kon ik niet mee aan komen zetten. Plots schoot ‘Oh Tokyo’ van Gruppo Sportivo door mijn hoofd. De Ieren lagen dubbel van de lach en de hele weg zongen ze ‘Oh Tokyo, I’m on my way. In my new Toyota it’s not so far away’. Iedereen klopte me uitbundig op mijn schouders toen we in een pub belandden, en ook daar begon de plaatselijke bevolking het nummer van Gruppo Sportivo te zingen.
Of Robert Fripp meegezongen zou hebben als hij toevallig in de pub had gezeten? Ik betwijfel het. Fripp is een serieuze man. Anderzijds schijnt hij wel van een geintje te houden. Dus wie weet klinkt het gitaarsolootje van ‘Oh Tokyo’ plotseling uit zijn gitaar tijdens een concert van King Crimson. Want de mannen treden nog steeds op. Het zou ook wel passen bij de filosofie van Gurdjieff, want hij stelt dat alles met alles door muziek met elkaar verbonden is: verleden en heden, oost en west. Zelfs Engelsen en Ieren. Tot in het oneindige. Dat is de kracht van muziek zoals het Keltische symbool op Discipline uitdrukt."
Door Gerrit-Jan Vrielink